De oorspronkelijke homo-lobby ging over gelijke rechten en acceptatie van homo’s, lesbo’s en biseksuelen. Inmiddels gaat de beïnvloeding van politiek en de publieke opinie over uitwassen als genderideologie, transgenderzorg, een eigen (‘inclusieve’) taal, en de seksualisering van kinderen. Deze vijandige lobby inclusief haar meewerkende organisaties én de macht en geld die daarmee gepaard gaan, noemen we De Regenbooglobby.
In dit vierde deel kijken we naar een instrument van de Regenbooglobby: de ESG-Score van de Verenigde Naties. De ESG-score is een beoordeling van een bedrijf op basis van Environmental (milieubewust), Social (sociale verantwoordelijkheid) en Governance (goed bestuur) criteria. Het geeft aan hoe goed een bedrijf presteert op het gebied van duurzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid en effectief management, vaak gebruikt om te evalueren hoe milieuvriendelijk, ethisch en efficiënt een bedrijf opereert.
Welkom in het tijdperk waarin grote bedrijven hun klanten lijken te schofferen met marketingcampagnes die steeds opmerkelijker worden! “Go Woke, Go Broke” is inmiddels het motto: boycot-campagnes als reactie op “Woke” bedrijfspraktijken zorgen dat omzetten dalen. Tal van zulke campagnes haalden de media, met als bekend voorbeeld de transgender-campagne van Bud Light, maar eerder al maakten Gilette (met anti-mannelijkheid commercial) en Coco Cola (met anti-blank personeelstrainingen) dezelfde fouten. Maar waarom lijken veel van deze ondernemingen helemaal niet “Broke” te gaan? De reden is simpel: de consument is niet langer de belangrijkste geldschieter. In plaats daarvan zijn het geldverstrekkers en investeerders met hun beruchte ESG-scores.
Een korte geschiedenis
In 2005 introduceerde de milieutak van de Verenigde Naties, het United Nations Environment Programme Initiative, in een rapport het begrip ESG aan de wereld. Hierdoor kregen regeringen wereldwijd een reeks instrumenten om bedrijven te dwingen aan allerlei eisen te voldoen, van diversiteitsvereisten in de bedrijfstop tot het verminderen van uitstoot en het creëren van ethische arbeidsomstandigheden.
Niet veel jaren later, deed de kredietcrisis in 2008 de economie op zijn grondvesten schudden. Banken die op het punt stonden om ineen te storten, werden gered met belastinggeld. Dit veroorzaakte veel verontwaardiging en gaf aanleiding tot de Occupy Wall Street-beweging. Mensen eisten verantwoording en gerechtigheid voor de ongebreidelde hebzucht van de banken die de crisis hadden veroorzaakt.
In reactie op deze protestbeweging begon het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen langzaam aan steeds meer macht te winnen. De ESG-score werd gepresenteerd als een veelbelovende indicator voor bedrijven die verder wilden kijken dan enkel “kapitalisme bedrijven”. Het idee was dat bedrijven rekening moesten houden met milieu en sociale verantwoordelijkheden en ter verantwoording geroepen konden worden voor het begaan van misstanden, alleen winst maken was niet meer voldoende.
De ESG-score
ESG, bestaande dus uit de componenten Environmental, Social en Governance, wordt vaak gepresenteerd als een maatstaaf voor duurzaam ondernemen. Belangrijk hierin is dat bedrijven zich dus niet langer richten op het behalen van een zo hoog mogelijke omzet, maar zich meer richten op maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen en het bestrijden van sociale ongelijkheden, terwijl het maken van winst bijzaak is.
De reden hiervoor is dat bedrijven die hoger scoren op ESG-componenten toegang hebben tot aantrekkelijkere leningen en kunnen meer geld van investeerders ontvangen. De gedachtegang is dat deze bedrijven op de lange termijn aantrekkelijker zijn dan bedrijven die zich niet houden aan de ESG-richtlijnen.
De ESG-score wordt gehanteerd door invloedrijke vermogensbeheerders, zoals BlackRock en Vanguard, die tevens ook de grootste aandeelhouders zijn in bijna alle S&P 500-ondernemingen. Dit dwingt organisaties logischerwijs om ESG-beleid te implementeren. Hierdoor ontstaat er een groeiende druk op bedrijven om het beleid dat ESG dicteert over te nemen. Zo kan je denken aan:
- > Environmental: Het gebruik van groene stroom, het verminderen van milieubelastende uitstoot, het gebruik van openbaar vervoer stimuleren
- > Social: Het invoeren Diversity, Equity and Inclusion-sessies in het bedrijf, transgenders speciaal verlof geven voor geslachtsoperaties
- > Governance: Het hebben van bijv. voldoende vrouwen en niet-blanke personen in de bedrijfstop
De ESG Deugmaffia: woorden lijken te heersen boven daden
Bij ESG is opvallend dat woorden belangrijker lijken te zijn dan daden, ofwel symboolpolitiek. Sinds de komst van ESG zijn dan ook termen zoals “pinkwashing” en “greenwashing” steeds vaker aan de aandacht gekomen.
Pinkwashing is het fenomeen waarbij grote bedrijven zich voordoen als fervente voorstanders van homorechten, maar in de praktijk weinig tot niets doen om daadwerkelijke verandering te bewerkstelligen. Het draait vooral om imago en winstbejag, dan om oprechte betrokkenheid. Zo veranderen tijdens de Pride-maand veel bedrijven hun logo in een regenboog patroon, maar zodra de festiviteiten voorbij zijn, verdwijnt hun ’toewijding’ als sneeuw voor de zon.
Voor veel van deze bedrijven draait pinkwashing om niets meer dan een hogere ESG-rating, waarbij ze zichzelf een schouderklopje geven voor hun zogenaamde inzet voor sociale kwesties, terwijl ze in werkelijkheid slechts symbolisch betrokken zijn. Het draait om geld, niet om principes.
Hetzelfde geldt voor greenwashing: Hier is sprake van zodra bedrijven zich voordoen als klimaatstrijders, maar in werkelijkheid weinig tot niets doen om daad bij het woord te voegen. Vooral publiek imago en slimme marketing zijn hier belangrijk, in tegenstelling tot het implementeren van oprecht en overtuigend beleid, waar zij zelf dan ook daadwerkelijk aan mee doen. Dergelijke bedrijven prediken een milieubewust imago en levenswijze middels hun marketingcampagnes, terwijl hun eigen board in riante privé jets de hele wereld over vliegen en er niet bepaald een veganistische levenswijze op na houden.
Vergelijking van ESG-scores zorgt voor vreemde interpretaties
Het elektrische automerk Tesla is een goed voorbeeld van de grillige wereld van ESG-ratings. Een bedrijf dat zich volledig toelegt op de productie van elektrische auto’s zou toch als een duurzaamheidskampioen naar voren moeten komen, nietwaar? Maar verrassend genoeg blijkt sigarettenfabrikant Philip Morris een aanzienlijk positievere ESG-score te hebben dan Tesla. Hoe kan het zijn dat longkanker als duurzamer wordt beschouwd dan het streven om onze moeder aarde te redden?
De uitleg is redelijk simpel, zolang een bedrijf een voldoende diverse bedrijfstop heeft en zich voldoende richt op het implementeren van diversiteitsbeleid kan het een zeer hoge score ESG-score krijgen. Tesla heeft daarentegen hun diversity officer in 2022 ontslagen en kan daarom op een aanzienlijk lagere score rekenen. Hier rijst dan opnieuw de vraag op in welke mate al deze zaken staan voor duurzaam ondernemen, of dat zij vooral staan voor het voldoen aan de door ESG voorgeschreven richtlijnen.
ESG als aanstichter van een nieuwe globalistische doctrine
Wat ESG-ratings zo angstaanjagend maken, is hoe ze de scheidslijnen tussen het bedrijfsleven en regeringen doen vervagen. “ESG is een zeer effectief instrument om gedrag af te dwingen”, aldus BlackRock CEO Larry Fink. Dit soort machtige instrumenten hebben regeringen over de hele wereld in hun greep gekregen, de Europese Unie is daarop zeker geen uitzondering. De EU heeft zich volledig onderworpen aan de ESG-richtlijnen en heeft beleid aangenomen dat grote bedrijven verplicht om aan een heel scala van eisen te voldoen op het gebied van duurzaamheid en diversiteit. De grens tussen de besluitvorming van bedrijven en de overheidsinmenging is dus aan het vervagen. Dit opent de deur voor manipulatie en beïnvloeding vanuit de politiek.
De impact van ESG op onze samenleving vertoont daarnaast een zorgwekkend gebrek aan democratie. Degenen die het ESG-beleid uitvoeren, zijn zich maar al te bewust van de impopulariteit van hun voorstellen en realiseren zich dat ze weinig tot geen steun zouden krijgen via de gebruikelijke democratische wegen, omdat veel van hun ideeën simpelweg niet in lijn zijn met de wensen van de bevolking. Om dit te omzeilen, kiezen ze ervoor om het bedrijfsleven als ingang te gebruiken. Bedrijven die investeerders zoeken zullen, indien ze voor de meest aantrekkelijke investeringen in aanmerking willen komen, aan dit beleid moeten voldoen. Bedrijven die dat niet doen zouden wel eens meer kunnen riskeren dan alleen niet in aanmerking komen voor financieringen.
Het gevaar van machtsconcentratie van enkele spelers
Enkele grote spelers, zoals de genoemde EGS-investeerder BlackRock, maar ook mede-investeerder Vanguard lijken dus te bepalen wat duurzaamheid inhoudt en wat voor gedrag als acceptabel wordt beschouwd. Het stelt hen in staat om hun eigen agenda door te drukken en bedrijven te dwingen om te voldoen aan de door hun bedachte normen. Het is verontrustend dat de ESG-richtlijnen zo’n invloedrijke rol zijn gaan spelen in onze samenleving, zonder, ironisch genoeg, duidelijke transparantie en verantwoording.
Hoe staat De Roze Leeuw tegenover het gebruik van de ESG-score?
Met de opkomst van ESG-scores lijkt het alsof de wereld overspoeld wordt door een golf van geforceerde LGBT-propaganda. Van films en tv-commercials tot videogames en tijdschriften, geen enkel medium lijkt eraan te ontsnappen. Dit overdreven opdringerige beeld doet eerder afbreuk aan de acceptatie van homoseksuelen dan dat het helpt. In dit opzicht plaatst De Roze Leeuw grote vraagtekens bij de ESG-scores.
Maar dat is niet het enige zorgwekkende aspect. Het ondemocratische top-down karakter van ESG-scores verdient eveneens aandacht. Wie bepaalt welke criteria van maatschappelijke verantwoordelijkheid belangrijk zijn en welke niet? Het feit dat enkele vermogensbeheerders deze beslissingen nemen zonder inspraak van de bredere samenleving is een verontrustend vertoon van macht zonder verantwoording.
Kortom, hoewel ESG-scores in de basis lang niet altijd verkeerde doelen lijken na te streven, moet wel kritisch nagedacht worden over in welke mate dit de samenleving hoort te beïnvloeden, zeker als ESG prominenten spreken over het afdwingen van gedrag. Acceptatie en verantwoordelijkheid moeten daarnaast gebaseerd zijn op oprechte betrokkenheid, niet op geforceerde imago’s en ondemocratische besluitvorming.