
Op 6 mei jl. verscheen op de site van Chris Aalberts een artikel, gewijd aan De Roze Leeuw’. Hieronder vanuit onze Stichting een reactie van columnist Ds. Ron, in de vorm van een Open Brief.
Geachte heer Aalberts,
Ik las uw artikel over De Roze Leeuw, over ‘Twee vragen die journalisten nooit aan De Roze Leeuw stellen’.
Ik dacht meteen: u presenteert uzelf als journalist, waarom stelt u deze vragen dan zelf niet aan De Roze Leeuw. Waarom hieróver schrijven. Maar goed…
U geeft aan te twijfelen of De Roze Leeuw wel uit meer mensen bestaat dan de voorzitter en de vicevoorzitter. Ik ben zelf vrijwilliger en columnist bij De Roze Leeuw en ik kan u verzekeren: het zijn er meer dan twee. We hebben een hecht team die de dagelijkse gang van zaken besturen, en daaromheen een grote achterban met homo’s en hetero’s, die ons hun steun betuigen. Een vluchtige blik op onze social media is voldoende om dit beeld te bevestigen.
Over de bij onze Stichting vertrokken mensen geen kwaad woord. Het hoort bij een beginnende groep dat mensen zich in het begin aanmelden en in de loop van de tijd ontdekken dat het toch niet helemaal is wat zij ervan verwachtten. Of dat ze toch niet zoveel tijd hebben als ze dachten om zich aan die groep te wijden. Soms gaat vertrek met wat wrevel gepaard, maar ook dat kan gebeuren. Wees gerust, er zijn nieuwe mensen voor teruggekomen.
U vraagt zich af waar De Roze Leeuw nu eigenlijk voor staat. Nu: lees op onze website onze ‘Standpunten’, en onder ‘Nieuws’ onze columns, en dan krijgt u een aardig beeld. We hebben niets te verbergen.
Ik acht het wat flauw om een oud media-optreden van onze voorzitter te gebruiken om daarmee te twijfelen aan zijn ‘snugger’-zijn. Wanneer je begint en nog geen media-ervaring hebt kan het zijn dat je blokkeert bij de beantwoording van de vragen die je gesteld worden. Intussen is de heer Van Mil aardig gegroeid en kan hij zijn woordje goed doen. We zijn als Roze Leeuwen bepaald niet achterlijk. Ik heb bijvoorbeeld zelf twee academische studies voltooid en heb met mijn leeftijd van bijna 67 jaar behoorlijk wat levenservaring, al zeg ik het zelf…
Ik kan u vertellen dat wij niet ‘spugen op dragqueens’. Dat hebben we overigens ook al meerdere malen duidelijk gemaakt. Wij zien hun plek echter eerder in het nachtleven dan in confrontatie met kinderen. Daar kunt u en mag u wat ons betreft ook heel anders over denken.
Ook hebben wij niets tegen transgenders, wel tegen het ‘transgenderisme’, waarbij gender als fluïde wordt gezien. Voor ons zijn er twee genders, man en vrouw. Dat is ongetwijfeld flink ouderwets en ook daar denkt u ongetwijfeld anders over, en ook dat mag wat ons betreft.
Maar ónze mening is er ook. En die is breder dan de twee mensen waartoe u De Roze Leeuw beperkt ziet.
Het is tekenend dat u gewag maakt van ‘het domineren van de progressieve mening van vrijwel alle LHBTI-organisaties’. Wij hebben die dominantie van het progressieve ook geconstateerd, en daarom zijn wij er voor holebi’s met een conservatieve, of zoals wij dat liever noemen: nuchtere en realistische mening. Het interesseert mij persoonlijk niets of dat er weinig of veel zijn. Wíj denken zo, en wij zijn er dus ook.
‘Wen er maar aan’, schreef ik destijds in mijn eerste column.
Ieder mag ons alle vragen stellen. Maar wees er van verzekerd: wij zijn snugger genoeg om te ontdekken of vragen ons worden gesteld uit oprechte en evt. professionele belangstelling, of om ons een hak te zetten.
Met vriendelijke groeten en hoogachting,
Ron Koopmans, columnist bij De Roze Leeuw.