Beste reiziger!
Sinds kort reis ik weer wat meer met de trein. ‘Beste reiziger’ klinkt tegenwoordig door de intercom. Prima hoor, ik ben ten slotte reiziger. Maar ik mis toch wel het ietwat melodieuze ‘Dames en heren!’ Wat is er in vredesnaam op tegen om mensen zo aan te spreken?
We zijn nu eenmaal mannen en vrouwen. ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep God de mensen’, staat er heel eenvoudig in de Bijbel. En de ervaring leert dat wij mensen het niet beter moeten willen weten dan God. Of je nu in Hem gelooft of niet, mensen die als God willen zijn, dat gaat nooit goed….
Ook mannen die bepaald geen heer in het verkeer zijn, en vrouwen die bepaald geen dame zijn (en die zijn er) zullen zich door ‘Dames en heren’ aangesproken weten.
Nu zijn er mensen die zich geen man of vrouw voelen. Of onderweg zijn in transitie tussen het een en het ander. We worden er vandaag de dag, tot vervelens toe, mee geconfronteerd. Het zijn er nochtans niet veel.
Maar om deze mensen heeft men het ‘dames en heren’ laten vallen. Om deze mensen wijzigt men in de aanhef van een brief het ‘Geachte heer’ of ‘Beste mevrouw’ in iets (ja, hoe moet je het noemen?) iets ‘onzijdigs’.
En komen er aparte gender-neutrale toiletten, naast die er al zijn voor heren, dames en invaliden.
Ik vind het allemaal niet nodig.
Op het perron klonk immers niet: ‘Dames óf heren’, zodat je tussen die twee zou moeten kiezen. Er werd gezegd: ‘Dames én heren’. Heel inclusief, zo men dat wil. Je viel er altijd onder. Ook wie zich reiziger voelt tussen het ene en het andere geslacht.
En de toiletten? Wat plat gezegd: kijk in je broek, wat daar zit, of niet. Dan weet je wat je kiezen moet. Bovendien: er zit toch een slot op de toiletdeur? Waarom moet alles vandaag zo openlijk, en zo dwingend-woke over ons uitgestort?
Het jammer dat omwille van zo’n kleine minderheid de heel grote meerderheid zijn/haar aanspreektitel verliest. Niet alleen op het perron, maar her en der en overal. Op veel formulieren wordt niet meer naar het geslacht gevraagd. Alsof we niet alleen gelijkwaardig, maar ook allemaal gelijk, ‘hetzelfde’ zijn. Nu, men kan veel willen, maar ‘hetzelfde’ zijn we niet.
Ik word in een brief van bijvoorbeeld de Gemeente graag aangesproken met ‘meneer’, of ‘de heer’. Ik voel me zeker ook wel ‘geachte inwoner’, maar dat klinkt kil en koud, gelijkgeschakeld, als een nummer. ‘Inwoner nummer zoveel’.
We worden allerwege tot massa gemaakt. Een kudde reizigers. Een aantal inwoners.
Niet meer dan dat. En dat maakt, dat men met je kan sollen.
En het maakt eenzaam. En het is, om maar weer de Bijbel te parafraseren, niet goed voor de mens om alleen te zijn.