‘Mens, erger u niet, verbaas u slechts’, pleegt een van mijn medekerkleden met zijn diepbronzen stemgeluid te zeggen.
En hij heeft gelijk. Er valt immers vaak genoeg heel wat te ‘ergeren’, en dat is doodvermoeiend.
Vandaag las ik vol verbazing dat een aanvoerder van een van onze grootste voetbalteams, een man van Turkse afkomst, wordt aangevallen omdat hij weigerde een regenboog-aanvoerdersband met het opschrift ‘One Love’ te dragen. Hij deed dat, omdat het niet past bij zijn geloof.
In mijn beleving mag hij ook weigeren. Wij hebben hier in Nederland vrijheid van geloof, en daar mag ook iemand van Turkse afkomst gebruik van maken.
Bij de regenboogband gaat het om een ideologisch, zo niet politiek doel: aanvaarding van mensen in hun anders-zijn. Ook in de sport. Dat is op zich een nobele doelstelling. Maar het veronderstelt wel dat de drager van die band ook achter de volledige gelijkschakeling van homoseksuele liefde met heteroseksuele liefde kan staan. En dat is in dit geval niet zo.
Mijn idee is: dring zoiets nou niet op. Het werkt alleen maar averechts, en dat kun je zien aan alle reacties die er daarna loskwamen.
Een en ander wordt ons de laatste tijd héél erg opgedrongen. Pride-week, Roze Zondag, Coming Out Day, en nu weer One Love: het wordt maar over de mensen uitgestort. Ik ben zelf heel erg divers en homoseksueel en zo, maar ik word er zo langzamerhand ook kotsmisselijk van. Doe nu eens gewoon, laat de regenboog nu maar bij Noach en de Ark, dan gaat de acceptatie bijna vanzelf.
Ik had als aanvoerder van een club de regenboogband ook niet willen dragen…
Er was nog iets deze weken.
In de brave stad Assen waar ik woon (‘ambtenarenstadje met garnizoen’ zei men vroeger en dat is het nog steeds) was op het centrale Koopmansplein (dat niet naar mijn achternaam genoemd is) een tentoonstelling in het kader van diversiteit. Nu, je raadt het al: ook homoseksualiteit en vooral ook veel bloot. Zoenende mannen, en een foto met twee mannen bij elkaar op schoot, met ‘niks aan’, stoorde vooral enkele tientallen stadgenoten. Wat moet zo’n foto nu op een plek waar veel kinderen spelen?
Opnieuw ben ik het met deze klagers eens. Waarom dit zo opgedrongen? En waarom nu weer bloot? Ik vind het een belediging voor ons homoseksuelen dat wanneer het over ons gaat, meteen alle kleren uitmoeten. Als een ‘normale man’ met zijn blote snikkel op de markt gaat staan, wordt hij meteen ingerekend wegens schennis van de eerbaarheid. En dit moet maar kunnen? De fototentoonstelling is inmiddels verplaatst naar de Brink (‘Ons Dorp’). Daar spelen trouwens ook kinderen…
Ik zoen ook wel eens een man. En ik ben ook wel eens bloot. Maar ik heb daarvoor een slaapkamer, met de deur en de gordijnen dicht. Hou het daar, en hou het daarbij. En doe verder alsjeblieft gewoon. Maar ja, dat is mijn opinie. En ik behoor me niet te ergeren, maar me slechts te verbazen….
Ron